Actie 23: de watertoets vooraf bespreken en achteraf controleren bij bouwprojecten
Thema 2: Wateroverlast
Een lokale overheid die een vergunningsaanvraag krijgt voor een verkaveling of een bouwproject, moet eerst nagaan of de geplande werken schade toebrengen aan het watersysteem. Dat gebeurt met een zogenaamde ‘watertoets’. Is de schade te groot, dan kan de vergunning geweigerd worden. In sommige gevallen kan de overheid ook extra vergunningsvoorwaarden opleggen. Traditioneel bekijkt de watertoets vooral (het risico op) wateroverlast, maar in het kader van de Blue Deal zullen ook droogte en bodemverharding de komende jaren meer aandacht krijgen.
Zo vroeg mogelijk
Bouwers, architecten, ontwerpers ... wordt aangeraden om in een zo vroeg mogelijk stadium rekening te houden met de watertoets. Ze kunnen daarvoor gebruik maken van www.watertoets.be. Daarnaast kunnen ze het buffer- en infiltratievolume opvragen
dat de gemeente vooropstelt per vierkante meter verharding. Op die manier komt niemand voor onaangename verrassingen te staan bij de aankoop van een grond of het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
De vergunningverlenende overheid kan bij de voorbespreking van een project al wijzen op het belang van de watertoets. De effecten op het watersysteem kunnen proactief geëvalueerd worden, in overleg met de bouwheer, architect of ontwerper. Voor ontwikkelingen in een overstromingsgebied wordt ook de waterbeheerder best zo snel mogelijk bij het traject betrokken.
Als een vergunningverlenende overheid maatregelen of extra vergunningsvoorwaarden oplegt, is het uiteraard belangrijk om na te gaan of die ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Engagement
Alle vergunningverlenende overheden die deel uitmaken van dit riviercontract, engageren zich om de watertoets efficiënter in te zetten. Bij nieuwe, vooral grote of belangrijke projecten wordt maximaal ingezet op het proactief bespreken van de watertoetsaspecten met de bouwheer, de architect, de ontwerper en – nabij waterlopen – de waterbeheerder. Die gesprekken worden ingepland vóór het indienen van de vergunningsaanvraag.
De vergunningverlenende overheden en Fluvius (i.v.m. rioolaansluitingen en de afkoppeling van regenwater) kunnen bij de uitvoering van bouwprojecten ook toezien op de naleving van de maatregelen of extra voorwaarden die in een vergunning zijn opgenomen. Dat toezicht kan deel uitmaken van het gemeentelijke handhavingsbeleid, maar het mag ook gebeuren door privékeurders. De focus ligt onder meer op een correcte aansluiting van de riolering, de aanwezigheid van een regenwaterput met hergebruik, voldoende regenwaterbuffering en -infiltratie, de eigen bescherming van een gebouw tegen wateroverlast (indien relevant) en de vrijwaring van het watersysteem (de buffercapaciteit mag bijvoorbeeld niet afnemen).